Nachtmerrie

In de couveuse voor mij, ligt een bijna dode baby.

Het is net een vage maar afschuwelijke droom. Om me heen is allerlei beroering: verpleegsters hollen koortsachtig heen en weer, twee artsen discussiëren op fluistertoon met elkaar terwijl ze bezorgde blikken in de couveuse werpen, verontrustende piepjes en alarmbellen afkomstig van de drie monitoren achter mij klingelen en tingelen bijna onafgebroken. Maar ik hoor en zie het allemaal maar nauwelijks. Ik beleef alles in een waas, mijn wereld is gehuld in een soort grauwe sluier van verdriet en ongeloof en het is net of ik in een duistere nachtmerrie terechtgekomen ben. Apathisch zit ik op een ongemakkelijke kruk naast de couveuse waar alle beroering om te doen is. Ik heb pijn! Spierpijn van de heftige weeën, snijdende pijn in mijn uitgescheurde onderkant en een verlammende pijn in mijn hoofd en hart. Ik kan het allemaal maar nauwelijks bevatten, dit kan toch niet waar zijn?

Wakker

Ik staar naar de couveuse voor me. Naar wat daarin ligt. Door de eindeloze stroom tranen zie ik alles wazig, maar tegelijk zie ik meer dan ik wíl zien. Want in die couveuse daar voor mij, daar ligt een bijna dode baby. En het ergste is: het is ónze baby! Onze dochter die nog geen 24 uur geleden ter wereld kwam, ligt daar kwetsbaar en reddeloos in alleen een luier. Haar mooie gezichtje is helemaal ontsierd door de vele pleisters die diverse slangen en draden op hun plaats moeten houden. Boven op haar hoofdje zijn verscheidene naalden in de huid gestoken en eveneens met pleisters vastgezet. Deze naalden zitten via rode draden aan een monitor gekoppeld. Uit haar kleine neusje komen twee immense slangen, waarvan er één gekoppeld is aan een beademingsapparaat, de ander is bedoeld voor de voeding. Haar nog maar zo kleine en broze lijfje is bedekt met allerhande plakkers die de vitale functies moeten registreren en haar beide armpjes zijn vastgebonden aan spalken. De handjes – voor zover zichtbaar – zien er gehavend uit en zitten vol blauwe plekken van mislukte infuus-pogingen. Een infuus dat bijna even groot is als de kleine knuistjes zelf steekt zichtbaar uit beide handjes. Weerzin en machteloosheid boren zich hard een weg in mijn maag en ik wil het wel uitschrééuwen: “Neeeeee!!!! Maak me alsjeblieft wakker! Nu!”

Bereid jullie maar voor

Een verpleegster komt naar ons toe. Ze stelt zich voor, maar haar naam ben ik meteen alweer vergeten. Ze is dan ook niet de eerste die we een hand schudden vannacht. Kalm en vriendelijk staat ze ons te woord. We proberen zoveel mogelijk op te vangen van de stroom aan informatie die we vervolgens te horen krijgen, maar de vermoeidheid is te groot. Van al die gegevens blijft maar één zin hangen: “Noëlle is heel erg ziek.”

nijntje

Om ons heen is het nog steeds chaotisch: bellen en alarmen blijven eindeloos piepen, haastige verpleegsters die hun best doen om ons meisje in leven te houden. Dan komt de professor bij ons staan.  De professor is een virtuoos als het aankomt op Neonatologie. (Zo hebben wij ons tenminste later vertellen.) Het zal wel… Ik wil gewoon dat hij mijn kind weer beter maakt. Ik wil dat hij zegt: “Het komt wel goed.”  Maar in plaats daarvan zegt hij: “Jullie Noëlle is heel erg ziek. Eerlijk gezegd had ik niet gedacht dat ze de trip hier naar toe zou overleven. Op dit moment is haar toestand kritiek en de uitkomst onzeker. Bereid jullie maar voor op het ergste. “
Verstomd kijken Richard en ik elkaar aan. Deze woorden snijden ons tot in het diepst van onze ziel en het dringt nu echt tot ons door dat we onze dochter aan het verliezen zijn. We breken. Allebei! Naast de couveuse zitten we te janken als kleine kinderen. Zo hadden we het ouderschap niet voorgesteld…

Advertisement

One thought on “Nachtmerrie

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s