Verstandeloos ren ik met Noëlle bungelend als een dooie lappen pop in mijn armen, kriskras door het huis.
Laura heeft op haar persoonlijke blog altijdmama.nl iedere week een gastblog: “De bevalling van…”. Ik besloot om ook mee te doen, maar omdat mijn verhaal niet zomaar even in een paar woorden verteld kan worden, hebben we besloten om er een trilogie van te maken. Iedere twee weken een deel, vandaag deel 3: Geen roze wolk.
Vorige week hebben jullie kunnen lezen hoe de bevalling verliep. Dat we daarna ergens in het ziekenhuis zijn beland, konden jullie in het eerste deel al lezen. Dit is hoe onze roze wolk uiteen spatte en plaats maakte voor de zwartste wolk die je kunt bedenken.De bevalling was zwaar. Van begin tot eind duurde hij ruim twintig uur. Afwisselend in en uit bewustzijn heb ik niet alles mee gekregen, maar heb wel gedacht: “Dit kan toch nooit goed zijn?” Echter, toen onze Noëlle eenmaal op de wereld was, waren haar apgar-scores gewoon goed en al snel werden we (vanwege een gebrek aan bedden) naar huis gestuurd.
Thuis
Thuis volgen natuurlijk de eerste kraamvisites van de kersverse opa’s en oma’s en we maken kennis met de kraamhulp. Om daarna volledig gesloopt, maar onwijs trots als een heus gezinnetje met z’n drieën in bed te ploffen. Eindelijk heb ik ons wondertje helemaal voor mezelf! Geen verplegend personeel of kraamhulp die het beter weten, geen kraamvisite die mijn dochter opeist, maar gewoon ‘wij’ in ons moment.
Mijn man snurkt (letterlijk) al binnen twee minuten maar ik niet. Ik voel me vreemd. Onrustig. De zware bevalling heeft Noëlle geen goed gedaan: ze geeft steeds vruchtwater over en wilde vanaf thuiskomst al niet drinken. Ze huilt niet en slaapt eigenlijk alleen maar. Hoewel een deel van mij denkt: “fijn, zo’n rustige baby,” geeft mijn beginnend moederinstinct aan dat er iets niet klopt.
Na een onrustige nacht, komt de ochtend. Ik leg ik Noëlle even in de wieg, zodat ik naar de wc kan. Maar ineens wordt ze helemaal grauw van kleur. Blauw bijna. Het ziet er bizar uit en ik schrik behoorlijk! “ZE STIKT!!” Gil ik en meteen gris ik haar weer uit de wieg. Maar eenmaal in mijn armen is haar kleur weer normaal. Mijn man kijkt me verbaasd aan en zegt schouderophalend: “Nou, ik zie niks.” Ik kijk weer naar Noëlle, maar ik zie ook niets meer…. Heb ik me het verbeeld?
Niet gerust
Niet lang daarna verschijnt de kraamhulp en dan gebeurd het ineens weer: Noëlle loopt helemaal blauw aan, dat duurt een paar seconden en dan trekt het weer bij. Maar nu zien mijn man en de kraamhulp het ook. Allemaal staan we er met een soort schaapachtige verbijstering naar te kijken. De kraamhulp – die al vijftien jaar in het vak zit – zegt dat ze nog nooit iets dergelijks gezien heeft. Dat is niet bepaald geruststellend en we besluiten daarom ook om direct de huisarts in te schakelen. Die kwam, onderzocht, maar suste de boel al snel. Niets aan de hand volgens hem. Ze moet gewoon wat aansterken na zo’n zware bevalling, dat was alles. “Baby’s kunnen soms lichte epileptische aanvallen hebben, dat komt vaker voor na een zware bevalling” Aldus de huisarts. “Zorg dat ze goed gaat drinken, dan trekt ze wel bij.” En met die woorden vertrekt hij weer.
Toch zijn we er met z’n allen niet gerust op. Noëlle slaapt alleen maar en wil niet drinken. We proberen van alles: theelepeltjes, pipetjes, melk op onze vingers? Af en toe krijgt ze wat binnen, maar overtuigend is het niet. Zo modderen we de rest van de dag wat aan. Meerdere keren bel ik bezorgd de huisarts maar iedere keer krijg ik de assistente die me telkens afscheept met nutteloze adviezen. Ze zegt dat ze de huisarts op de hoogte houdt en dat hij aan het einde van zijn route nogmaals langs zal komen. Maar hij is nooit geweest.
Ze ademt niet meer
Wanneer de kraamhulp naar huis gaat, haal ik Noëlle uit de wieg om nogmaals een voeding te proberen. Deze keer begint ze iets overtuigender aan de speen te sabbelen en ze krijgt zowaar een paar milliliter melk naar binnen. Dat geeft mijn ongeruste moederhart weer een beetje hoop. Zie je nou wel? Het komt heus wel goed!
Maar dan gaat er iets heel erg fout! Noëlle haar hele lijfje verkrampt en haar armpjes trekken spasmisch samen. Ik zie het leven uit haar gezichtje wegtrekken en plaatsmaken voor een gruwelijke doodse uitdrukking. Haar oogjes zijn nog open, maar kijken niet meer terug. Ze ademt niet meer. Haar armpjes vallen slap langs haar lijfje en ook haar beentjes bungelen levenloos onder haar billetjes. Van binnen schreeuw ik: “Nee!!! Dit kan niet! Dit mág niet!!!”
Het kost me alle kracht die ik bezit om de paniek die mijn strot dichtknijpt de baas te blijven. Ik probeer mijn EHBO lessen over reanimeren bij baby’s te herinneren maar mijn brein is één zwart gat. In een paniekreactie laat ik Noëlle een ‘val beweging’ maken. Het zogeheten Moro reflex. Dat had ik in het ziekenhuis gezien. Door de schrik van ‘de val’ schieten haar armpjes in de lucht op zoek naar houvast en ze haalt goddank een teug adem. Bij bewustzijn is ze niet, maar haar ademhaling – hoewel fragiel – is er wel weer. En dan raak ik in paniek! Verstandeloos ren ik met Noëlle bungelend als een dooie lappen pop in mijn armen, kriskras door het huis. Gelukkig is mijn man er. Zijn verstand doet het wél; hij duwt ons in de auto en sjeest naar het ziekenhuis. We rennen huilend de Eerste Hulp binnen. Ik brul iets in de trant van: “Ze ademt niet meer!” Waardoor we direct bij een arts terecht kunnen, maar die is in eerste instantie niet zo onder de indruk. Ze ademt immers wel. Met een slangetje zuigt hij Noëlle’s longetjes uit, omdat hij vermoedt dat daar nog vruchtwater in zit. Daarop krijgt ze echter precies zo’n heftige aanval als eerder thuis. De arts schrikt, want ik zie zijn hele gezicht vertrekken. Vluchtig pleegt hij een telefoontje en binnen no-time wemelt het van de witte jassen om ons heen. Noëlle wordt met spoed overgebracht naar de Intensive Care. Daar proberen ze haar met man en macht in leven te houden.

Machteloos
We worden naar een andere kamer gebracht. We wachten, huilen, vrezen en hopen en uiteindelijk komen ze vertellen dat Noëlle voor verdere onderzoeken naar een groter ziekenhuis moet. “De ambulance van het UMCG kan hier ieder moment zijn, dus als jullie nog afscheid willen nemen, dan moeten jullie dat nu even doen!”
In shock en met duizend vraagtekens zitten we nog geen tien minuten met Noëlle in onze armen voor ze wordt opgehaald door vijf specialisten uit het andere ziekenhuis. Vier ambulance broeders en de professor Neonatologie. Dat deze professor er is, maakt zelfs op het personeel van dit ziekenhuis indruk. “Uw dochter in goede handen!” Zegt de kinderarts. Schrale troost….
Op een afstandje staan we machteloos toe te kijken hoe de specialisten vechten het leven van onze dochter. Ik zie hun bezorgde gezichten. Geen goed teken lijkt me. Tranen stromen onophoudelijk over mijn wangen. Ik zie hoe de professor een buis (die bijna net zo groot is als Noëlle zelf) uit zijn instrumentenkoffer pakt en door haar keeltje duwt. Voor de beademing, zo zegt hij. Ik draai me om. Ik kan het niet meer aanzien. Ik blijf mezelf knijpen in de hoop dat ik wakker wordt, maar helaas…
Wanneer Noëlle stabiel genoeg is voor vervoer, vertrekken ze naar het UMCG. We mogen niet mee in de ambulance, simpelweg omdat daar geen plaats voor is. Compleet desolaat staan we te kijken hoe de gehele crew met ons kindje de ambulance in gaat en vervolgens met toeters en bellen uit het zicht verdwijnt…
De onderzoeken die in UMCG gaan plaatsvinden zullen uren in beslag nemen en daarom is ons uitdrukkelijk verzocht om eerst naar huis te gaan, onze zaken op orde te maken en pas in de loop van de ochtend daar naartoe te komen.
Leegte
En zo komen we tegen zes uur in de ochtend thuis. In schril contrast met wat zich de afgelopen nacht heeft afgespeeld, lopen we langs de grote, met roze ballonnen versierde ooievaar die nog pronkend in onze tuin staat. Ik geef het ding een trap. Zinloos, ik weet het, maar ik kan het niet laten. Met een lege Maxi-Cosi lopen we naar binnen. In de woonkamer staart een leeg wiegje terug. Oorverdovende stilte. Zó een allesverslindende leegte heb ik nog nooit gevoeld…
